Sinds 1 januari 2021 kunnen werkgevers onder bepaalde voorwaarden genieten van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing indien zij hun werknemers, die minstens 6 maanden in dienst zijn, opleidingen laten volgen.
Minimale duur van de opleidingen
Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling, moet een voltijdse werknemer een opleiding gevolgd hebben van minstens 10 dagen binnen een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen. Eén dag opleiding komt overeen met 7,6 uren opleiding. De minimale duur van de opleiding wordt pro rata berekend voor deeltijdse werknemers.
Voor werknemers die in ploegen of ’s nachts werken en hiervoor een ploegenpremie krijgen en voor kmo’s (max. 50 werknemers, max. € 9.000.000 jaaromzet, max. € 4.500.000 balanstotaal) gelden afwijkende periodes.
Ondernemingen | # opleidingsdagen | Referteperiode (ononderbroken) |
Basisregel | 10 dagen | 30 kalenderdagen |
Ploegen- of nachtarbeid | 10 dagen | 60 kalenderdagen |
Kmo’s | 5 dagen | 75 kalenderdagen |
Wanneer de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst wordt, worden de hierboven vermelde referteperiodes verlengd met het aantal schorsingsdagen.
Het aantal periodes waarvoor de vrijstelling kan toegepast worden, is beperkt tot maximum 10 ononderbroken periodes per werknemer.
Welke opleidingen komen in aanmerking?
Zowel formele als informele opleidingen komen in aanmerking. De informele opleidingen mogen evenwel niet meer bedragen dan 10% van de minimale duur van 10 dagen (of 20% van de minimumduur van 5 dagen in kmo’s).
Opleidingen die verplicht zijn via wet, reglement of cao komen niet in aanmerking. De opleidingen moeten bovendien een beroepskost vormen voor de werkgever.
Wat is het bedrag van de vrijstelling?
De vrijstelling bedraagt 11,75% van het totaal van de bezoldigingen van de werknemers die in aanmerking komen voor de vrijstelling. De berekening gebeurt op het belastbare loon met uitzondering van het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie, achterstallige bezoldigingen en opzeggingsvergoedingen. Het belastbaar loon wordt bovendien beperkt tot € 3.500 per voltijdse werknemer (pro rata voor deeltijdse werknemers).
Formaliteiten
In de bedrijfsvoorheffing moeten twee aangiftes worden ingediend. De werkgever moet het bewijs kunnen leveren van de feitelijke elementen die aanleiding geven voor deze vrijstelling. Hij moet ook een nominatieve lijst ter beschikking houden van de administratie. In deze lijst moet per werknemer het volgende vermeld worden:
- de volledige identiteit van de werknemer;
- het nationaal nummer;
- de gevolgde opleiding;
- de data waarop de opleiding werd gevolgd;
- het bedrag van de in aanmerking komende betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen;
- het bedrag van de op die bezoldigingen ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van de bedrijfsvoorheffing.
Opgelet! De toepassing van deze vrijstelling is vrij streng en er zijn nog steeds een aantal onduidelijkheden.
Bron: Circulaire 2021/C/48 van 27 mei 2021 over de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor de opleiding van werknemers, www.fisconet.be.
Heeft u vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!