Zoals u reeds vernomen hebt u, werden er een aantal maatregelen van het Zomerakkoord verder uitgewerkt in de Wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie. Eén van deze maatregelen is de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid die uitgebreid wordt naar werken in onroerende staat op werven.

 

 

Deze uitbreiding bestaat officieel dus al meer dan één jaar, maar kon door onduidelijkheden en problemen met de wetgeving tot op heden nog niet toegepast worden. Een reparatiewet brengt nu de nodige verduidelijkingen.

 

Ondernemingen waar in ploegen en volcontinu gewerkt wordt, konden reeds onder voorwaarden van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Deze gedeeltelijke vrijstelling bedraagt sinds 1 januari 2016 22,8% en bij volcontinu 25% van de belastbare bezoldigingen.

Onder ploegenarbeid wordt verstaan:

  • Minstens twee ploegen van twee werknemers
  • Hetzelfde werk qua inhoud als qua omvang
  • Die elkaar opvolgen in de loop van de dag, zonder een onderbreking
  • Zonder overlapping van meer dan 1/4de van hun dagtaak

Deze definitie zorgde ervoor dat o.a. de bouwsector nooit kon genieten van deze vrijstelling. Daarom heeft men na lang onderhandelen beslist om deze bestaande lastenvermindering (vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing) uit te breiden naar ploegenarbeid op werven (werken in onroerende staat).

 

De definitie van ploegenarbeid zal dus als volgt aangevuld worden:

  • De onderneming moet het werk verrichten in één of meerdere ploegen van minstens twee personen die hetzelfde of complementair werk doen zowel qua inhoud als qua omvang;

Concreet:

  • Eén ploeg (bv. een dagploeg) is dus al voldoende.
  • Opeenvolgende ploegen is hier dus niet vereist.
  • Ze moeten bovendien niet exact hetzelfde werk doen. Het is voldoende dat het werk complementair is.
  • Twee personen en niet twee werknemers (een werknemer samen met een bedrijfsleider wordt ook beschouwd als een ploeg).
  • De werknemers moeten werken in onroerende staat verrichten op locatie (op werven);

Concreet:

  • Enkel voor die werknemers die over de betrokken maand waarvoor het voordeel wordt gevraagd, tenminste 1/3de van de arbeidstijd hebben gepresteerd in ploeg op werven.
  • De werknemers moeten een minimum bruto uurloon ontvangen. Dit minimumuurloon vervangt de toekenning van een ploegenpremie.

Concreet:

  • 13,75 euro/uur voor inkomstenjaar 2018
  • 13,99 euro/uur voor inkomstenjaar 2019

Niet alleen de bouwsector maar ook aanverwante sectoren zoals elektriciens, loodgieters, schilders, schoonmakers, … kunnen hiervoor dus in aanmerking komen als ze aan de bovenstaande voorwaarden voldoen.

 

Het vrijstellingspercentage aan bedrijfsvoorheffing is beperkter dan bij gewone ploegenarbeid:

Vanaf 1 januari 2018 3% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de betrokken werknemers samen
Vanaf 1 januari 2019 6% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de betrokken werknemers samen
Vanaf 1 januari 2020 18% van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de betrokken werknemers samen

Deze tegemoetkoming is retroactief van kracht sinds 1 januari 2018.

 

 

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!