Zoals wij je reeds eerder informeerden, schrapte de Wet van 20 maart 2023 per vergissing het onderscheid tussen lagere en hogere bedienden bij een ontslag door de werkgever van een bediende met een arbeidsovereenkomst van vóór 1 januari 2014. In de Wet houdende diverse arbeidsbepalingen wordt dit rechtgezet en wordt artikel 68, lid 3 van de Wet eenheidsstatuut terug hersteld.

 

Er wordt echter wel voorzien in een toevoeging n.a.v. een arrest van het Grondwettelijk Hof, waarin werd besloten over de ongrondwettelijkheid van artikel 68, lid 3.

 

De Wet houdende diverse arbeidsbepalingen werd ondertussen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Hierin wordt voorzien in een retroactieve inwerkingtreding van deze rechtzetting en de toevoeging sedert 28 oktober 2023.

 

Concreet:

Het betreft een ontslag door de werkgever van een bediende, met een arbeidsovereenkomst gesloten vóór 1 januari 2014.

 

De opzeggingstermijn bestaat uit twee delen:

 

  1. Deel 1: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit op 31 december 2013
Jaarloongrens op 31.12.2013 Door de werkgever
Max. € 32.254 3 maanden per begonnen periode van 5 jaar anciënniteit

 

Hoger dan € 32.254 1 maand per begonnen periode jaar anciënniteit, met een minimum van 3 maanden, tenzij op datum van 31 december 2013 een geldige clausule inzake de opzeggingstermijn bestaat, in welk geval toepassing wordt gemaakt van die clausule

 

 

  1. Deel 2: opzeggingstermijn op basis van de anciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014

Hiervoor wordt de nieuwe tabel toegepast, welke eveneens van toepassing is bij een ontslag na 1 januari 2014.

 

 

Bron: Wet van 5 november 2023 houdende diverse arbeidsbepalingen, BS 23 november 2023.

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!