In 2014 voerde het eenheidsstatuut nieuwe opzeggingstermijnen in om het verschil tussen arbeiders en bedienden weg te werken. Voor werknemers van wie de arbeidsovereenkomst is gestart vóór 1 januari 2014 wordt de opzeggingstermijn in principe berekend volgens het kliksysteem in 2 delen, die samengeteld moeten worden.
In deel I moet de opzeggingstermijn berekend worden alsof de werknemer op 31/12/2013 uit dienst zou gegaan zijn volgens de opzeggingstermijnen die toen van toepassing waren.
In deel II wordt de opgebouwde opzeggingstermijn vanaf 01/01/2014 berekend. Dit gebeurt aan de hand van een specifieke tabel die ook van toepassing is voor indiensttredingen vanaf 01/01/2014. De anciënniteit van de werknemer wordt hierbij op 01/01/2014 fictief op 0 gezet.
Wanneer een werknemer, die voor zijn opzeggingstermijn onder het kliksysteem valt, in 2018 ontslagen wordt, bestaat deel II van de termijn uit 15 weken (anciënniteit van 4 tot 5 jaar). Vanaf 2019 zal deel II in ditzelfde geval 18 weken bedragen (anciënniteit van 5 tot 6 jaar).
Bron: Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, B.S. 31 december 2013.
Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!