Wanneer een werkgever een woning ter beschikking stelt van een werknemer of een bedrijfsleider, ontstaat er hierdoor een voordeel van alle aard.
De RSZ bepaalt dit voordeel in principe op basis van de werkelijke huurwaarde van het onroerend goed.
De fiscus hanteert voor de kosteloze terbeschikkingstelling van een woning een forfaitaire raming van het voordeel.
Bij deze forfaitaire waardering werd een onderscheid gemaakt naargelang de woning ter beschikking werd gesteld door een natuurlijk persoon of door een rechtspersoon.
In 2018 oordeelden verschillende rechters dat dit onderscheid in strijd was met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel.
Om dit verschil in behandeling op te lossen, heeft de regering een nieuwe formule uitgewerkt voor de forfaitaire raming van het voordeel van alle aard van een kosteloze terbeschikkingstelling van een woning.
De nieuwe fiscale waarderingsregels werden intussen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27 december 2018 en zijn van toepassing op de vanaf 1 januari 2019 toegekende of betaalde voordelen.
Vanaf 1 januari 2019 wordt het belastbaar voordeel van een woning die ter beschikking wordt gesteld aan een werknemer of bedrijfsleider als volgt bepaald:
- Een niet-gemeubelde woning: 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen x 2;
- Een gemeubelde woning: 100/60 van het geïndexeerd kadastraal inkomen x 2 x 5/3.
Deze nieuwe fiscale waarderingsregels gelden voortaan ongeacht of de woning ter beschikking wordt gesteld door een natuurlijk persoon of door een rechtspersoon.
Bron: KB van 7 december 2018 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard voor de kosteloze beschikking over onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen (1), B.S. 27 december 2018.
Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!