Zoals reeds eerder aangekondigd, werd de spilindex voor de overheidswedden en sociale uitkeringen in april 2024 opnieuw overschreden. Hierdoor worden de sociale uitkeringen in mei 2024 en de wedden van het overheidspersoneel in juni 2024 met 2% aangepast aan de gestegen levensduurte.
Het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) en de bedragen die daaruit voortvloeien, de leervergoeding bij een overeenkomst alternerende opleiding, de industriële leervergoeding, de stagevergoeding bij een beroepsinlevingsovereenkomst of beroepsinlevingsstage, de vergoeding bij collectief ontslag en de vergoeding voor nachtarbeid verhogen eveneens vanaf 1 mei 2024 met 2%.
Voor de lonen is het afhankelijk van het paritair comité waartoe de werkgever behoort of er een index wordt toegepast en wanneer deze index wordt toegepast.
Hieronder kan je enkele nieuwe bedragen vanaf 1 mei 2024 terugvinden:
GGMMI
Het GGMMI voor een werknemer vanaf 18 jaar bedraagt € 2.070,48. Dit bedrag geldt niet voor studenten van 18, 19 en 20 jaar, en evenmin voor jongeren ingeschreven in een stelsel van alternerend leren noch voor jongeren van 16 en 17 jaar.
Vlaamse Gemeenschap – overeenkomst alternerende opleiding
- Tijdens het eerste opleidingsjaar van de alternerende opleiding: € 600,50 per maand;
- Succesvol beëindigen van het eerste opleidingsjaar van de alternerende opleiding of de tweede graad van het secundair onderwijs: € 662,60 per maand;
- Succesvol beëindigen van het tweede opleidingsjaar van de alternerende opleiding of het eerste jaar van de derde graad van het secundair onderwijs of de kwalificatiefase van het buitengewoon secundair onderwijs of de alternerende opleiding van minstens twee jaar: € 714,40 per maand.
Flexiloon
De overschrijding van de spilindex heeft ook gevolgen voor het flexi-uurloon:
In het kader van een flexi-job heeft de werknemer in de horecasector recht op een loon dat niet lager mag zijn dan een vastgelegd minimumbedrag. Daarnaast krijgt de werknemer samen met het loon ook flexi-vakantiegeld uitbetaald. Vanaf 1 mei 2024 bedraagt het minimumbedrag van het flexi-uurloon in de horecasector € 11,41 en het flexi-vakantiegeld € 0,88 per uur, dus in totaal € 12,29.
Voor de overige sectoren, met inbegrip van de gezondheidssector, moet het basisflexiloon minstens gelijk zijn aan het brutobedrag van het baremieke loon dat van toepassing is voor de uitgeoefende functie. Is er geen baremiek salaris vastgelegd, dan moet het basisflexiloon minstens gelijk zijn aan het GGMMI.
Collectief ontslag
De begrenzing van het maandelijks brutoloon dat als basis dient voor de vaststelling van het netto referteloon in het kader van de vergoeding collectief ontslag bedraagt € 4.151,47.
Nachtarbeid
De financiële vergoeding voor nachtarbeid is van toepassing op bedrijven en sectoren die zelf geen bijzondere vergoeding voor nachtarbeid hebben uitgewerkt:
- jonger dan 50 jaar: € 1,45 per uur;
- vanaf 50 jaar: € 1,75 per uur.
Sociale uitkeringen
Ook de sociale uitkeringen verhogen met 2% vanaf 1 mei 2024. Het gaat hierbij o.a. over de werkloosheidsuitkeringen, het pensioen, de uitkeringen en bedrijfstoeslagen in het kader van SWT en SWAV, de door de ziekte- en invaliditeitsverzekering gestorte vergoedingen, de vergoedingen voor tijdskrediet en thematisch verlof, de vergoeding in geval van sluiting van ondernemingen, het leefloon en de kinderbijslag.
SWT
De loondrempels in het kader van de RSZ-inhouding van 6,5% bij SWT en SWAV bedragen vanaf 1 mei 2024:
- € 1.814,34 bruto per maand indien geen gezinslast;
- € 2.185,40 bruto per maand indien wel gezinslast.
De sociale werkbonus
Bovendien wordt de berekeningsformule voor de sociale werkbonus aangepast. De werkbonus is een vermindering van de persoonlijke RSZ-bijdragen voor werknemers met een laag loon. De nieuwe loongrenzen voor de werkbonus zien er vanaf 1 mei 2024 als volgt uit:
LUIK A (lage lonen) | LUIK B (zeer lage lonen) | ||||
bruto maandloon (S) van de
werknemer (à 100%) |
verminderingsbedrag (R) per maand voor de arbeiders | verminderingsbedrag (R) per maand voor de bedienden | bruto maandloon (S) van de
werknemer (à 100%) |
verminderingsbedrag (R) per maand voor de arbeiders | verminderingsbedrag (R) per maand voor de bedienden |
≤ € 2.723,36 | € 127,68 | € 118,22 | ≤ € 2.132,59 | € 172,18 | € 159,43 |
> € 2.723,36 en ≤ 3.207,40 | € 127,68 – (0,2638 x (S – € 2.723,36)) | € 118,22 – (0,2442 x (S – € 2.723,36)) | > € 2.132,59 en ≤ € 2.723,36 | € 172,18 – (0,2915 x (S – € 2.132,59)) | € 159,43 – (0,2699 x (S – € 2.132,59)) |
> € 3.207,40 | € 0 | € 0 | > € 2.723,36 | € 0 | € 0 |
Bijkomende toeslag tijdelijke werkloosheid
Sinds 1 januari 2024 ontvangen werknemers een bijkomende aanvullende vergoeding wanneer zij tijdelijk werkloos worden gesteld (uitgezonderd indien het gaat om tijdelijke werkloosheid wegens overmacht).
Deze extra aanvulling wordt ofwel gedragen door de werkgever ofwel door het Fonds voor Bestaanszekerheid.
Het basisbedrag van de aanvulling bedroeg € 5, maar er is voorzien dat het bedrag stijgt wanneer de spilindex wordt overschreden. Sinds 1 mei 2024 bedraagt de toeslag bijgevolg € 5,10 per dag gedekt door een werkloosheidsuitkering.
Bij de toekenning ervan wordt een onderscheid gemaakt naargelang het maandloon van de werknemer. De voorziene loongrens van € 4.000 stijgt voorlopig niet.
Bron: Federaal planbureau, www.plan.be; Nationale Arbeidsraad, www.cnt-nar.be en tussentijdse instructies RSZ – 2024/1.
Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!