Met ingang van 1 februari 2019 werden de tarieven van de NMBS en De Lijn verhoogd.

In sommige gevallen heeft deze verhoging tot gevolg dat u ook meer zal moeten betalen aan uw werknemers als tussenkomst in hun vervoerskosten.

In dit artikel vindt u een samenvatting van de verschillende mogelijkheden per vervoermiddel.

 

  1. Openbaar vervoer per trein

Als werkgever bent u steeds verplicht om tussen te komen in de kosten van uw werknemers indien deze met de trein komen werken.

Sedert 2009 is de werkgeverstussenkomst niet meer automatisch gekoppeld aan de treintarieven. De sociale partners in de Nationale Arbeidsraad stellen zelf forfaitaire bedragen voor de vervoerstussenkomst vast. Deze bedragen zijn sinds 2009 ongewijzigd gebleven. Ook in 2019 blijven deze bedragen (gemiddeld 75% van de prijs van een treinkaart) van toepassing.

Of uw financiële bijdrage in de vervoerskosten van uw werknemers stijgt vanaf 1 februari 2019, hangt af van de regeling die in uw sector is afgesproken.

Is in uw sector geen regeling getroffen of verwijst de cao in uw sector naar de vaste tarieven van cao 19octies van de NAR, wijzigt er op 1 februari 2019 niets.

Andere sectoren baseren de werkgeverstussenkomst op de werkelijke prijzen van de treinkaarten van de NMBS. De verhogingen van de NMBS-tarieven vanaf 1 februari 2019 met 1,18% hebben dan mogelijk wel een stijging van de werkgeverstussenkomst tot gevolg. Dit zal ook het geval zijn voor de sectoren die voorzien dat de werkgever een derdebetalersregeling met de NMBS moet afsluiten.

 

 

 

 

 

 

  1. Ander openbaar vervoer

Ook de werknemers die met de bus, tram of metro naar het werk komen, hebben recht op een tussenkomst in hun vervoerskosten.

Heeft de sector geen regeling getroffen, bent u verplicht tussen te komen indien de afstand tussen de vertrekhalte en de werkplaats ten minste 5 km bedraagt.

De tussenkomst verschilt naargelang de prijs van het abonnement al dan niet berekend is in functie van de afgelegde afstand:

 

  • De prijs hangt af van de afstand: de tegemoetkoming van de werkgever is gelijk aan de prijs van de treinkaart voor de overeenstemmende afstand. Met andere woorden, ook hier gelden de bedragen van cao 19octies van de NAR. De werkgeverstussenkomst is echter beperkt tot 75% van de effectieve kostprijs van het vervoersabonnement.
  • De prijs is een eenheidsprijs, ongeacht de afstand: de tussenkomst van de werkgever bedraagt 71,8% van de effectieve kostprijs van het vervoersbewijs.

 

Vanaf 1 februari 2019 zijn de nieuwe tarieven voor de abonnementen Buzzy Pazz en Omnipas als volgt:

  Buzzy Pazz Omnipas
1 maand € 33 € 49
3 maanden € 80 € 124
12 maanden € 212 € 319

 

De algemene werkgeversbijdrage in Buzzy Pazz en Omnipas wordt hierdoor vanaf 1 februari 2019:

 

  Buzzy Pazz Omnipas
1 maand € 23,69 € 35,18
3 maanden € 57,44 € 89,03
12 maanden € 152,22 € 229,04

 

 

 

 

 

  1. Privé-vervoer

Wettelijk gezien is er geen verplichte tussenkomst in de kosten indien de werknemer zijn eigen vervoermiddel gebruikt. Toch is in de meeste sectoren ook hiervoor wel een werkgeversbijdrage voorzien.

Voor de sectoren die hun tussenkomst berekenen op basis van cao 19octies verandert er niets op 1 februari 2019. In de sectoren die hun tussenkomst baseren op een percentage van de NMBS-tarieven van de treinkaarten zijn er mogelijk wel wijzigingen. Ook voor sectoren die een specifiek indexmechanisme afgesproken hebben, moeten er mogelijk aanpassingen gebeuren.

 

  1. Fietsvergoeding

Werknemers die met de fiets komen werken, hebben enkel recht op een tussenkomst indien de sector dit voorziet. Sommige sectoren baseren zich op het maximaal vrijgesteld bedrag per kilometer voor de RSZ en de fiscus dat sinds 01/01/2019 € 0,24 per kilometer bedraagt.

 

  1. Fiscale vrijstelling

De tussenkomst die u betaalt indien de werknemer zijn privé-vervoermiddel (eigen wagen, motor) voor zijn woon-werkverplaatsingen gebruikt, is in principe een belastbare bezoldiging.

Voor 2019 wordt er bij de berekening van de bedrijfsvoorheffing maandelijks wel een vast bedrag van maximum
€ 34,20 vrijgesteld.

Deze vrijstelling geldt enkel voor de werknemer die opteert voor een forfaitaire aftrek van zijn beroepskosten in de personenbelasting.

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!