1. Wijziging inzake mobiliteitsvergoeding

Vorig jaar werd de mobiliteitsvergoeding (ook wel bekend als Cash for Car) ingevoerd. Hierdoor is het voor werknemers onder bepaalde voorwaarden mogelijk om hun bedrijfswagen in te ruilen tegen een som geld, een mobiliteitsvergoeding.

In het Belgisch Staatsblad werd op 29 maart 2019 een wet gepubliceerd die een aantal wijzigingen heeft aangebracht aan de mobiliteitsvergoeding opdat het mobiliteitsbudget en de mobiliteitsvergoeding volwaardige alternatieven zijn voor elkaar. Bovendien worden er een aantal verduidelijkingen aangebracht aan de wet op de mobiliteitsvergoeding om rechtsonzekerheid in de praktijk weg te nemen.

Hieronder kan u een korte samenvatting vinden van de aanpassingen.

 

Toepassingsgebied

De werknemer komt pas in aanmerking voor een mobiliteitsvergoeding indien hij op het moment van de aanvraag minstens 3 maanden ononderbroken over een bedrijfswagen beschikt én in de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikt of heeft beschikt bij de huidige werkgever. Vanaf 1 maart 2019 breidt dit toepassingsgebied uit en zal de mobiliteitsvergoeding vanaf dan ook gelden voor de werknemers die in aanmerking komen voor een bedrijfswagen rekening houdend met bovenstaande minimumtermijnen.

Een werknemer komt in aanmerking voor een bedrijfswagen indien hij  deel uitmaakt van een functiecategorie waarvoor een bedrijfswagen is voorzien in het bedrijfswagenbeleid van zijn werkgever. Het bedrijfswagenbeleid bestaat uit de door de werkgever vastgelegde voorschriften die de voorwaarden van toekenning en gebruik van de bedrijfswagen regelen.

De minimumtermijnen zijn niet van toepassing voor de aanwerving van een nieuwe werknemer wanneer de functie van de werknemer in aanmerking komt voor een bedrijfswagen volgens het bedrijfswagenbeleid van de werkgever. De termijnen zijn ook niet van toepassing wanneer men door een bevordering of functiewijziging terechtkomt in een functie waarvoor het bedrijfswagenbeleid voorziet in een bedrijfswagen. De bevordering of functiewijziging moet zich wel hebben voorgedaan vóór 1 maart 2019.

Vanaf 1 maart 2019 zal de beoordeling of men al dan niet over een bedrijfswagen beschikt of hiervoor in aanmerking komt, gebeuren bij de huidige werkgever. De bijzondere regels die golden bij wijziging van werkgever worden dus opgeheven. Hierdoor zal het bedrijfswagenattest eveneens zijn nut verliezen.

 

Mededeling door de werkgever

De werkgever dient, na de schriftelijke aanvraag van de werknemer, de wijze waarop de mobiliteitsvergoeding wordt berekend en het bedrag ervan mee te delen aan de werknemer.

 

Combinatie bedrijfswagen en woon-werkverkeer

Omtrent de combinatie van de bedrijfswagen en woon-werkverkeer was er wat onduidelijkheid ontstaan. De bedoeling hiervan werd daarom verduidelijkt, namelijk de werknemer die zowel een mobiliteitsvergoeding ontvangt als een tussenkomst in het woon-werkverkeer kan geen vrijstelling genieten voor deze tussenkomst. Dit wil concreet zeggen dat de tussenkomst wordt beschouwd als loon, dus onderworpen aan RSZ en belastingen. Er bestaat echter een uitzondering op dit cumulverbod, meer bepaald voor de werknemer die minstens tijdens de 3 maanden voorafgaand aan de aanvraag van de mobiliteitsvergoeding zowel het voordeel van een bedrijfswagen had of aanspraak kon maken op een bedrijfswagen als een vergoeding of een voordeel ontving voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.

 

Aanpassing mobiliteitsvergoeding

Het bedrag van de mobiliteitsvergoeding kan vanaf 1 maart 2019 worden verhoogd of verlaagd ten gevolge van een functiewijziging of een bevordering wanneer de werknemer door die verandering of bevordering tot een functiecategorie behoort waarvoor het loonsysteem van de werkgever respectievelijk in een hogere of lagere bedrijfswagen voorziet.

 

Vervanging bestaand voordeel

De mobiliteitsvergoeding mag niet worden toegekend ter gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij (die al dan niet in aanmerking worden genomen voor de sociale zekerheid).

De mobiliteitsvergoeding mag evenmin worden toegekend wanneer een bedrijfswagen die aanleiding zou geven tot de toekenning van een mobiliteitsvergoeding, geheel of gedeeltelijk het resultaat was van een gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij (die al dan niet in aanmerking worden genomen voor de sociale zekerheid).

De mobiliteitsvergoeding mag echter wel worden toegekend ter vervanging of omzetting van loon of andere voordelen, indien die voordelen blijkens de individuele arbeidsovereenkomst zijn toegekend aan de werknemer omdat hij recht had op een bedrijfswagen, maar er niet effectief over beschikt heeft, tenzij die voordelen op hun beurt geheel of gedeeltelijk het resultaat waren van een gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij (die al dan niet in aanmerking worden genomen voor de sociale zekerheid).

De mobiliteitsvergoeding mag ook worden toegekend ter vervanging van een mobiliteitsbudget.

 

Eigen bijdrage

Wanneer de werknemer voor zijn ingeleverde wagen een eigen bijdrage betaalde die in mindering werd gebracht van het voordeel van alle aard voor die bedrijfswagen, wordt de eigen bijdrage (betaald gedurende de laatste maand voor de inlevering van de bedrijfswagen en geprorateerd op jaarbasis) in mindering gebracht van het jaarlijks belastbare voordeel van de mobiliteitsvergoeding.

 

Einde mobiliteitsvergoeding

De mobiliteitsvergoeding zal eveneens een einde nemen uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de werknemer over een mobiliteitsbudget beschikt.

 

Inwerkingtreding

Deze aanpassingen zijn in werking getreden op 1 maart 2019.

Bron: Wet van 17 maart 2019 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de mobiliteitsvergoeding (1), B.S. 29 maart 2019.

 

  1. Indexeringsmechanisme voor de mobiliteitsvergoeding

De cataloguswaarde wordt jaarlijks op 1 januari geïndexeerd.

Het K.B. van 28 februari 2019 dat dit indexmechanisme vastlegt, trad pas in werking op 25 maart 2019. De bedoeling was echter om de eerste indexering al op 1 januari 2019 te laten gebeuren. Deze fout wordt nu rechtgezet door het K.B. van 28 februari 2019 te vervangen door een nieuw K.B. dat wel in werking treedt op 1 januari 2019.

Inhoudelijk wijzigt er niets aan de indexeringsregels. De jaarlijkse indexatie van de cataloguswaarde gebeurt op basis van de afgevlakte mobiliteitsindex, zijnde het rekenkundig gemiddelde van de mobiliteitsindexen van de laatste vier maanden. De FOD Economie legt elke maand de mobiliteitsindex en de afgevlakte mobiliteitsindex vast. De bedragen worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In het Staatsblad van 16 april 2019 zijn alle mobiliteitsindexen van september 2017 tot en met maart 2019 opgenomen. De indexeringscoëfficiënt die op 1 januari 2019 van toepassing is, bedraagt 1,0188.

 

Bron: K.B. van 7 april 2019 ter invoering van een indexeringsmechanisme in uitvoering van artikel 12, § 2 van de wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding, B.S. 16 april 2019; Bericht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie betreffende de mobiliteitsindex, B.S. 16 april 2019.

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!