Voor de eerste communie of het lentefeest is er geen recht op klein verlet.
Indien een kind van de werknemer of van de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner zijn plechtige communie doet of deelneemt aan het feest van de vrijzinnige jeugd, dan heeft de werknemer wel recht op één dag klein verlet met behoud van loon.
In principe valt de dag klein verlet samen met de dag van de plechtigheid. Wanneer de plechtigheid echter doorgaat op een zondag, een feestdag of een gewone inactiviteitsdag, dan is er recht op klein verlet “voor de gewone activiteitsdag die onmiddellijk volgt op de dag van de plechtigheid of er onmiddellijk aan voorafgaat”.
Het begrip arbeidsdag wordt ingevuld op ondernemingsniveau. Indien een werknemer niet moet werken op de activiteitsdag die de dag van de plechtigheid onmiddellijk voorafgaat of volgt, dan verliest hij zijn recht op klein verlet.
Voorbeeld: een deeltijdse werknemer werkt enkel op dinsdag en woensdag en het feest valt op een zondag. Indien dit geldt in een onderneming waar van maandag tot vrijdag gewerkt wordt, dan zal er geen recht op klein verlet zijn voor deze werknemer.
Volgens een strikte interpretatie van de FOD Werkgelegenheid moet het klein verlet opgenomen worden op de activiteitsdag die het dichtst bij de plechtigheid ligt. Dit wil zeggen dat een werknemer in een vijfdagenweek voor een communie op zaterdag het klein verlet op vrijdag moet nemen en voor een communie op zondag op maandag recht heeft op klein verlet. Door deze interpretatie is het mogelijk dat iemand het recht op klein verlet verliest.
Voorbeeld: een plechtige communie vindt plaats op zondag 20 mei 2018. Een werknemer werkt van maandag tot en met vrijdag. Vrijdag 18 mei 2018 komt niet in aanmerking voor klein verlet door de strikte interpretatie van de FOD Werkgelegenheid omdat er nog een zaterdag tussen ligt. Ook maandag 21 mei 2018 komt niet in aanmerking omdat dit een feestdag is: de werknemer is al betaald afwezig omwille van een andere reden. Ook dinsdag 22 mei 2018 komt niet in aanmerking omdat deze dag niet onmiddellijk volgt op de dag van de plechtigheid. De werknemer heeft m.a.w. geen recht op klein verlet.
Wanneer een werknemer gebruik wil maken van zijn recht op klein verlet, dan moet hij u op voorhand verwittigen. Als de voorwaarden vervuld zijn, dan kunt u de opname van het klein verlet door uw werknemer niet verhinderen. U kunt desgewenst wel vragen dat de werknemer u een bewijs bezorgt van de gebeurtenis die recht geeft op klein verlet (bijvoorbeeld een attest van de catechist of het organiserend comité van het feest van de vrijzinnige jeugd).
Indien de werknemer ouder is van 2 kinderen die hun plechtige communie op dezelfde dag doen, dan wordt er slechts 1 dag klein verlet toegekend. De toekenning van het klein verlet is immers gekoppeld aan de gebeurtenis en hangt niet af van het aantal kinderen.
Op deze regel bestaan heel wat sectorale afwijkingen! Zo kan de periode waarin men deze dag moet opnemen bijvoorbeeld verruimd worden door een sectoraal akkoord.
Bronnen: art. 30 van de Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978, het KB van 28 augustus 1963 betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, (de dienstboden,) de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheidsdagen ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten en de vraag nr. 398 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nahima Lanjri van 11 december 2012 (N.) aan de minister van Werk – Vragen en antwoorden van 12 april 2013 van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!