In principe is een werknemer onderworpen aan de sociale zekerheid van het land waarin hij werkt. Een uitzondering op dit principe is de “detachering”.

 

Indien een werknemer tijdelijk wordt uitgezonden naar een ander land om daar werken te gaan uitvoeren, kan hij toch onderworpen blijven aan de sociale zekerheid van zijn woonland indien hij voldoet aan een aantal voorwaarden:

 

 

  • tussen de onderneming die de werknemer detacheert naar een ander land en de gedetacheerde werknemer moet een organische band blijven bestaan tijdens de detacheringsperiode;
  • de uitzendende onderneming moet activiteiten van betekenis verrichten op het grondgebied van het land waar zij is gevestigd.

 

De overheid van het land waar de werkgever gevestigd is, levert aan de gedetacheerde werknemers een A1-formulier af als bewijs dat de voormelde voorwaarden vervuld zijn. Alle andere landen, ook het land waarnaar de werknemer gedetacheerd wordt, dienen deze formulieren te aanvaarden. Deze landen mogen geen betaling van sociale zekerheidsbijdragen vragen, want het A1-formulier bewijst dat deze bijdragen betaald worden in het uitzendende land.

 

Recent besliste het Europees Hof van Justitie echter dat deze A1-formulieren niet moeten aanvaard worden indien blijkt dat deze op frauduleuze wijze werden verkregen.

 

De feiten:

Een Belgische bouwonderneming doet beroep op een aantal Bulgaarse onderaannemers die op hun beurt een aantal Bulgaarse werknemers detacheren naar België. De Bulgaarse werknemers kunnen allen een A1-formulier voorleggen, dus ze blijven onderworpen aan de Bulgaarse sociale zekerheid.

 

Uit een onderzoek van de Belgische inspectiediensten blijkt echter dat de Bulgaarse bedrijven in Bulgarije nauwelijks of geen activiteiten van betekenis uitoefenen. Zoals de wettelijke procedures voorschrijven, vraagt de Belgische inspectie aan de bevoegde Bulgaarse overheid om de afgeleverde A1-verklaringen te heroverwegen of in te trekken. De Bulgaarse overheid gaat niet in op dat verzoek.

 

Het Hof van Justitie stelt dat een A1-formulier bindend is voor de lidstaat waar de gedetacheerde werknemer werkzaamheden uitvoert (België) en dat enkel de lidstaat die het formulier aflevert (Bulgarije), bevoegd is voor de beoordeling ervan. Zijn er echter concrete gegevens die op fraude wijzen (zoals postbusvennootschappen) dan moet aan de lidstaat die het A1-formulier afleverde (Bulgarije) gevraagd worden of dit conform de voorwaarden is gebeurd. Als deze lidstaat deze vraag niet adequaat behandelt, kan de (in casu: Belgische) rechtbank die de fraude vaststelt, het A1-formulier naast zich neerleggen en de gedetacheerde werknemers onderwerpen aan de RSZ-regeling van het werkland. Op basis van deze uitspraak zou de Belgische rechtbank nu kunnen oordelen dat de Bulgaarse werknemers in dienst waren van de Belgische bouwonderneming en deze veroordelen tot de betaling van RSZ-bijdragen in België.

 

Bron: Arrest van het Hof van 6 februari 2018 in zaak C-359/16, www.curia.europa.eu.

 

 

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!