Hoewel er in het verleden voor het systeem van glijdende uurroosters geen wettelijke kader was, werd het toch gedoogd door de inspectiediensten. Sinds 1 februari 2017 wordt dit systeem wettelijk geregeld door het artikel 20ter van de Arbeidswet dat is toegevoegd door de Wet werkbaar en wendbaar werk.
Een regeling van glijdende uurroosters is een arbeidsregeling waarbij de werknemer zelf het begin en het einde van zijn arbeidsprestaties en zijn pauzes bepaalt mits naleving van vastgelegde stam- en glijtijden. De stamtijden bevatten de vaste periodes waarbinnen de werknemer verplicht aanwezig en ter beschikking van de werkgever moet zijn. De glijtijden zijn de periodes waarbinnen de werknemer zelf het begin en het einde van zijn werkdag, alsook van zijn pauzes kiest.
Invoering en toepassing
Glijdende uurroosters kunnen worden ingevoerd door een collectieve arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement. Hierin moet minstens het volgende vermeld worden:
- de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die moet worden nageleefd binnen de referteperiode van 3 kalendermaanden, tenzij de cao of het arbeidsreglement een andere referteperiode vermeldt met een maximum van 1 jaar;
- de stamtijd en de glijtijd. De dagelijkse arbeidsduur mag niet meer bedragen dan 9 uur;
- het aantal uren dat kan worden gepresteerd onder of boven de grens van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur vastgelegd in de onderneming, zonder dat de wekelijkse arbeidsduur meer mag bedragen dan 45 uur;
- het aantal uren dat meer of minder werd gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur en dat op het einde van de referteperiode het voorwerp kan uitmaken van een overdracht. Dit aantal mag niet hoger zijn dan 12 uur, tenzij er een hoger aantal werd voorzien bij cao.
De maximumgrenzen van 9 uur en 45 uur kunnen worden overschreden in geval van buitengewone vermeerdering van werk, wanneer er vrijwillige overuren gepresteerd worden of in geval van overmacht.
Indien u een glijdend uurrooster invoert, dient u bijkomend in het arbeidsreglement nog andere specifieke gegevens te vermelden. De vermeldingen in het arbeidsreglement moeten worden aangevuld door een bijlage bij het arbeidsreglement die het geheel van de regels herneemt die van toepassing zijn op het glijdend uurrooster. Deze bijlage maakt integraal deel uit van het arbeidsreglement.
De regeling van glijdende uurroosters kan enkel worden gebruikt voor werknemers met een vast uurrooster.
Modaliteiten met betrekking tot het loon
Bij toepassing van het glijdend uurrooster heeft de werknemer bij elke betaalperiode recht op het gewone loon voor de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van het glijdend uurrooster.
Indien de werknemer, buiten de door de wet voorziene uitzonderingen, op het einde van de referteperiode meer uren heeft gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, dan heeft hij enkel recht op loon of recuperatie van deze uren wanneer ze werden verricht op vraag van de werkgever.
Indien de werknemer op het einde van de referteperiode minder uren heeft gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, dan kan de werkgever het loon dat hij hiervoor heeft betaald aftrekken van een volgende loonuitbetaling. Hetzelfde geldt wanneer de arbeidsovereenkomst een einde neemt op het ogenblik dat de werknemer minder uren heeft gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur.
Systeem van tijdsopvolging
De werkgever die een systeem van glijdende uurroosters invoert, moet eveneens in een systeem van tijdsopvolging voorzien dat voor elke betrokken werknemer de volgende gegevens bevat:
- de identiteit van de werknemer;
- per dag de duur van zijn arbeidsprestaties.
Wanneer het om een deeltijdse werknemer met een vast uurrooster gaat, dan moeten het begin en het einde van zijn prestaties, alsook zijn rustpauzes worden vastgelegd.
Het systeem van tijdsopvolging moet deze gegevens bijhouden gedurende de lopende referteperiode en moet geconsulteerd kunnen worden door elke werknemer die wordt tewerkgesteld op basis van een glijdend uurrooster, alsook door de bevoegde inspectiediensten. De werknemer moet eveneens kennis kunnen nemen van het precieze aantal uren dat hij binnen de referteperiode op basis van het glijdend uurrooster meer of minder heeft gepresteerd dan de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van het glijdend uurrooster.
Overgangsbepaling
De Wet werkbaar en wendbaar werk voorziet in een overgangsbepaling voor de systemen van glijdende uurroosters die reeds vóór de nieuwe wet in de praktijk werden toegepast. De werkgever die hiervan nog gebruik wenst te maken, dient het toegepaste stelsel te formaliseren door:
- een cao die uiterlijk op 30 juni 2017 wordt neergelegd;
- het arbeidsreglement waar de betrokken bepalingen uiterlijk op 30 juni 2017 worden ingevoegd.
Opmerking: bij behoud van de bestaande regeling mag geen rekening gehouden worden met de 45-urengrens voor de berekening van de overuren. Het is dus interessanter om het nieuwe systeem in te voeren, waardoor er wel rekening mag gehouden worden met een overurengrens van 45 uur per week.
Bron: Wet d.d. 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, B.S. 15 maart 2017.