Het vakantiegeld van de arbeiders wordt betaald door het bevoegde vakantiefonds en wordt gefinancierd door een werkgeversbijdrage van 15,84%. Voor het opnemen van vakantiedagen in 2021 moet een werkgever in principe het volgende betalen:

  • 5,57% driemaandelijkse bijdrage op het loon van de arbeiders (tegen 108%) aangegeven in elke kwartaalaangifte (DmfA) voor 2020;
  • Jaarlijkse bijdrage van 10,27% op de lonen van de arbeiders (108%) voor het jaar 2020, op basis van een debetnota van de RSZ in maart 2021.

 

Een koninklijk besluit van 25 april 2021 had al bepaald dat voor werkgevers die behoren tot het paritair comité 302 (Horeca) de jaarlijkse vakantieafrekening van 10,27% bestemd voor de wettelijke vakantieregeling voor hun arbeiders pas op 30 september 2021 verschuldigd zou zijn, in plaats van 31 maart 2021.

 

De wet van 4 juli 2021 kent de arbeiders die onder PC 302 vallen een vermindering toe van de socialezekerheidsbijdragen bestemd voor de wettelijke vakantieregeling.

 

Het aanvankelijk verleende uitstel van betaling is daarom omgezet in een definitieve vrijstelling. Zo wordt voor de 4 kwartalen van 2020 het premiepercentage van 15,84% vervangen door het premiepercentage van 5,57% en wordt het deel van deze premie dat jaarlijks wordt betaald, vastgesteld op 0, 00%.

 

Dit betekent dat er in 2021 geen jaarlijkse afrekening meer hoeft te worden betaald voor het vakantiegeld voor arbeiders behorend tot PC 302. Er wordt dan ook geen debetnota aan deze werkgevers verstuurd voor deze werknemers.

 

Bron: Tussentijdse administratie instructies RSZ – 2021/2, http://www.socialsecurity.be

 

Heeft u vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!