Bijkomende vakantiedag

Elke bediende met 12 maanden effectieve of hiermee gelijkgestelde dienst (als bediende of arbeider) tijdens het vakantiedienstjaar, heeft recht op één bijkomende vakantiedag. De bediende kan deze sectorale vakantiedag slechts opnemen bij de werkgever waar hij op de eerste werkdag van het vakantiejaar in dienst was. De werkgever is niet verplicht om een niet-opgenomen dag uit te betalen bij uitdiensttreding.

 

Anciënniteitsverlof

De algemene regel m.b.t. het anciënniteitsverlof voor bedienden in uw sector voorziet een recht op dagen anciënniteitsverlof, rekening houdend met de anciënniteit op 31/12 van het vakantiedienstjaar:

  • vanaf 5 tot minder dan 10 dienstjaren: 1 dag
  • vanaf 10 tot minder dan 15 dienstjaren: 2 dagen
  • vanaf 15 tot minder dan 20 dienstjaren: 3 dagen
  • vanaf 20 tot minder dan 25 dienstjaren: 4 dagen
  • vanaf 25 tot minder dan 30 dienstjaren: 5 dagen
  • vanaf 30 tot minder dan 35 dienstjaren: 6 dagen
  • vanaf 35 tot minder dan 40 dienstjaren: 7 dagen
  • vanaf ten minste 40 dienstjaren: 8 dagen

Opgelet! Voor ondernemingen die tot 31/12/1997 behoorden tot PC 213 moet een onderscheid gemaakt worden tussen:

  • bedienden in dienst voor 1 januari 2000: voor hen wordt voor de berekening van de anciënniteit rekening gehouden met alle tewerkstellingsperiodes als bediende;
  • bedienden in dienst na 1 januari 2000: voor hen wordt enkel rekening gehouden met de tewerkstellingsperiodes in een onderneming behorend tot PC 226 en/of PC 213.

Opgelet! Voor ondernemingen die tot 31/12/1997 behoorden tot PC 218 is het zo dat voor de toekenning van anciënniteitsvakantie rekening moet gehouden worden met de anciënniteit bereikt op 31/12 van het vakantiedienstjaar en enkel met de periode van tewerkstelling als bediende in een onderneming die ressorteerde onder PC 226 en ten vroegste vanaf 1/01/1998.

 

 

Bijkomende halve verlofdagen n.a.v. bepaalde feestdagen

De bedienden in de sector van de internationale handel hebben recht op vier halve verlofdagen met vrijaf in de namiddag:

  • Tweede Nieuwjaarsdag (2 januari);
  • Goede Vrijdag;
  • Allerzielen (2 november);
  • Tweede Kerstdag (26 december).

De werkgever mag ook de voormiddag van tweede Kerstdag verlof geven ter vervanging van de namiddag van tweede Nieuwjaarsdag. De onderneming kan eveneens beslissen om hiervan af te wijken en deze verlofdagen op een ander moment te laten opnemen.

De werkgever is ook hier niet verplicht om een niet-opgenomen dag uit te betalen bij uitdiensttreding.

 

Regionale verlofdagen

Er wordt ten slotte een bijzondere verlofdag toegekend als regionale verlofdag op de data vastgelegd door de regionale cultuurraden:

  • 11 juli in het Nederlandstalig landsgedeelte;
  • 27 september in het Franstalig landsgedeelte;
  • 15 november in het Duitstalig landsgedeelte.

Wanneer deze dag samenvalt met een zaterdag of een zondag wordt een vervangingsdag toegekend.

 

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!