Sociale wijzigingen

 

Wanneer u aan één van uw werknemers een bedrijfswagen ter beschikking stelt en hij deze ook voor privédoeleinden mag gebruiken, dan moet u als werkgever hiervoor een solidariteitsbijdrage betalen aan de RSZ. De solidariteitsbijdrage is afhankelijk van de CO2-uitstoot van het voertuig, maar ook van het type brandstof.

 

Vanaf 1 januari 2022 gelden de volgende formules:

 

Benzinevoertuigen:        [( CO2-uitstoot x 9) – 768] : 12 x 1,3525

Dieselvoertuigen:            [( CO2-uitstoot x 9) – 600] : 12 x 1,3525

LPG-voertuigen:               [( CO2-uitstoot x 9) – 990] : 12 x 1,3525

De minimumbijdrage per maand bedraagt € 20,83 (niet-geïndexeerd) of € 28,17 (geïndexeerd vanaf 1 januari 2022). Ook voor een volledig elektrisch aangedreven wagen, die geen CO2-uitstoot heeft, is de minimumbijdrage verschuldigd.

 

Voor wagens aangekocht, geleased of gehuurd vóór 1 juli 2023, blijft het bovenstaande behouden.

Voor wagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023 zal de formule voor de berekening van de solidariteitsbijdrage voor niet-emissievrije wagens vermenigvuldigd worden met een bepaalde factor, waardoor de bijdrage fors verhoogt:

  • vanaf 1 juli 2023: 2,25;
  • vanaf 1 januari 2025: 2,75;
  • vanaf 1 januari 2026: 4,00;
  • vanaf 1 januari 2027: 5,50.

 

Ook de minimumbijdrage, die onder andere voor de emissievrije wagens van toepassing is, zal opgetrokken worden:

  • vanaf 1 januari 2025: € 23,41 (niet-geïndexeerd);
  • vanaf 1 januari 2026: € 25,99 (niet-geïndexeerd);
  • vanaf 1 januari 2027: € 28,57 (niet-geïndexeerd);
  • vanaf 1 januari 2028: € 31,15 (niet-geïndexeerd).

 

Verder wordt er in de wet nog een kleine verduidelijking aangebracht. Zo worden wagens op aardgas en/of methaangas op dezelfde manier behandeld als wagens die op LPG rijden en dit vanaf 1 oktober 2021.

 

Fiscale wijzigingen

 

Op 3 december 2021 werd de Wet houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Hierna vindt u nog een kort overzicht van de krachtlijnen van deze wet en wat er vanaf 1 januari 2022 zal veranderen.

 

1.       Mobiliteitsbudget

De regeling omtrent het mobiliteitsbudget wordt versoepeld en uitgebreid om de omschakeling richting een groene en duurzame mobiliteit meer impact te geven.

 

Om de toepassing van het mobiliteitsbudget te vereenvoudigen, worden de volgende maatregelen genomen:

  • Afschaffing van de wachttijden (3 maanden/12 maanden) voor de werknemer;
  • De waarde van het mobiliteitsbudget op grond van de ‘total cost of ownership’ (TCO) zal via koninklijk besluit vastgesteld kunnen worden;
  • De waarde van het mobiliteitsbudget moet zich situeren in een vork tussen minimum € 3.000 en maximaal € 16.000.

 

Verder komen ook nog de volgende nieuwigheden in aanmerking voor het mobiliteitsbudget:

  • Kosten voor financiering (bv. fietslening), stallingkosten en kosten voor niet-verplichte uitrusting die de veiligheid en de zichtbaarheid verhogen bij zachte mobiliteit;
  • Abonnementen voor het openbaar vervoer van inwonende gezinsleden van de werknemer;
  • Parkeerkosten die gepaard gaan met het gebruik van het openbaar vervoer;
  • Voetgangerspremie voor de verplaatsing tussen thuis en het werk;
  • De radius voor het in aanmerking komen van huisvestingkosten wordt uitgebreid tot 10 kilometer van de plaats van tewerkstelling.

 

De werkgever zal voortaan ook ten minste 1 aanbod moeten doen in het kader van pijler 2 (= alternatieve en duurzame vervoerswijzen).

 

Vanaf 1 januari 2026 zullen in pijler 1 (=milieuvriendelijke bedrijfswagens) alleen volledig elektrische wagens als milieuvriendelijk worden beschouwd.

 

In pijler 2 zal de verplichting om te kiezen voor een voertuig zonder CO2-uitstoot ook gelden voor alle gemotoriseerde voertuigen voor zachte mobiliteit (=rijwielen, voortbewegingstoestellen, gemotoriseerde rijwielen en bromfietsen, fietsen…).

 

2.       Fiscaal voordeel voor koolstofemissievrije bedrijfswagens

De wet raakt niet aan de regeling rond het voordeel alle aard (VAA) maar enkel aan de aftrek van voertuigkosten bij de werkgever. Aangezien het VAA loon is, en loon in principe voor 100% aftrekbaar is, mag de werkgever, vooraleer hij de onderstaande aftrekbeperking toepast, de beperkt aftrekbare kosten eerst verminderen met het bedrag van het VAA of eventueel met het gedeelte van de autokosten dat betrekking heeft op het privégebruik.

 

De hervorming loopt gefaseerd:

  • Fase 1: De maximale aftrekbaarheid van kosten van fossiele brandstofwagens wordt verminderd om uiteindelijk op 0% gebracht te worden;
  • Fase 2: De aftrek van CO2- vrije wagens wordt beperkt.

 

FASE 1:

Gekocht, geleased of gehuurd vóór 01.07.2023 Huidige aftrekregel blijft van toepassing
Gekocht, geleased of gehuurd van 01.07.2023 t.e.m. 31.12.2025 De aftrekbaarheid wordt afgetopt op 75% in 2025, 50% in 2026, 25% in 2027 en herleid tot 0 in 2028
Gekocht, geleased of gehuurd in 2026 Kosten van auto’s die niet volledig CO2-vrije wagens zijn, zijn niet meer aftrekbaar

 

 

FASE 2:

De fiscale aftrek voor CO2- vrije wagens zal vanaf 2026 worden afgebouwd om het systeem van bedrijfswagens niet voordeliger te maken dan vandaag het geval is:

  • aangeschaft vanaf 2026: 100% aftrek;
  • aangeschaft vanaf 2027: 95% aftrek;
  • aangeschaft vanaf 2028: 90% aftrek;
  • aangeschaft vanaf 2029: 82,5% aftrek;
  • aangeschaft vanaf 2030: 75% aftrek;
  • aangeschaft vanaf 2031: 67,5% aftrek.

 

Voor hybride bedrijfswagens aangeschaft vanaf 1 januari 2023, zal vanaf die datum de fiscale aftrekbaarheid van benzine- of dieselkosten beperkt worden tot 50%. Op die manier worden gebruikers aangemoedigd om elektrisch te rijden met een hybride wagen. Vanaf 2026 zullen dezelfde regels gelden als bij niet-koolstofemissievrije bedrijfswagens.

TIP

 

Bedrijfswagen op fossiele brandstof, ook hybride wagens, worden best aangeschaft, geleased of gehuurd  vóór 1 juli 2023 omdat daarvoor de huidige aftrekbeperkingen blijven gelden, en dat voor de volledige levensduur ervan. Volledige elektrische auto’s en andere CO2- vrije auto’s worden het best aangeschaft of gehuurd vóór 1 juli 2027, omdat dan de kosten voor 100% aftrekbaar blijven, eveneens zonder beperking in de tijd.

 

 

3.       Laadstations voordelig installeren thuis én op het werk

Elektrische wagens gaan niet zonder laadstations. Daarom wordt er ingezet op de stimulans voor een versnelde aangroei van het aantal laadstations, zowel thuis als op het werk.

 

PARTICULIEREN:

Zowel eigenaars als huurders van een woning kunnen tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 genieten van een belastingvermindering op de investering bij de aankoop en plaatsing van laadstations.

 

1 juli 2021 t.e.m. 31 december 2022 45% belastingvermindering
2023 30% belastingvermindering
2024 15% belastingvermindering

 

Om deze belastingvermindering te genieten moeten wel de volgende voorwaarden cumulatief worden vervuld:

  • Het bedrag waarvoor de belastingvermindering wordt verleend en waarop ze wordt berekend, is beperkt per laadpaal en per belastingplichtige;
  • Het laadstation moet intelligent zijn zodat de laadtijd en het laadvermogen kan worden geregistreerd;
  • Het laadstation mag enkel gebruik maken van groene stroom;
  • De installatie is goedgekeurd door een erkend keuringsorganisme.

 

ONDERNEMINGEN:

Ondernemingen kunnen rekenen op een verhoogde kostenaftrek voor investeringen in publiek toegankelijke laadstations tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024.

 

1 juli 2021 t.e.m. 31 december 2022 200% aftrekbaar
1 januari 2023 t.e.m. 31 augustus 2024 150% aftrekbaar

 

Ook om deze verhoogde kostenaftrek te genieten heeft de wetgever voorwaarden voorgeschreven die cumulatief moeten worden vervuld. Dit zijn de belangrijkste voorwaarden:

  • Het laadstation moet lineair over minstens 5 belastbare tijdperken worden afgeschreven;
  • Het laadstation moet vrij toegankelijk zijn ten minste tijdens de gangbare openingstijden, dan wel tijdens de sluitingstijden van de onderneming;
  • Het laadstation moet worden aangemeld binnen de door de Koning vastgestelde termijn bij de FOD Financiën;
  • Het laadstation moet intelligent zijn zodat de laadtijd en het laadvermogen kunnen worden geregistreerd.

 

4.       Boost voor een groene transportsector

De wet voorziet tot slot een regeling die een groene transportsector een boost moet geven. Het gaat om een verhoogde investeringsaftrek voor ondernemingen die een CO2-vrije vrachtwagen in nieuwe staat aanschaffen en tankinfrastructuur voor blauwe, groene of turquoise waterstof of een elektrisch laadstation installeren.

2022 – 2023 35% investeringsaftrek
2024 29,5% investeringsaftrek
2025 24% investeringsaftrek
2026 18,5% investeringsaftrek
2027 13,5% investeringsaftrek

 

Bronne: Wet van 25 november 2021 houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit, BS 3 december 2021; https://vanpeteghem.belgium.be/.

 

 

 

Heeft u vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!