De wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie introduceerde o.m. een patronale lastenverlaging voor werken in onroerende staat, d.m.v. een uitbreiding van een bestaande doorstortingsvrijstelling van bedrijfsvoorheffing.

 

 

De werkgever dient een aantal voorwaarden te vervullen:

  • ondernemingen waar het werk verricht wordt in één of meerdere ploegen van minstens twee personen, die hetzelfde of complementair werk doen zowel qua inhoud als qua omvang;
  • werken in onroerende staat uitvoeren op locatie;
  • een bruto-uurloon van minstens 17,42 euro (het is niet vereist dat de werknemers effectief een ploegenpremie krijgen);
  • de werknemers moeten minstens 1/3de van hun arbeidstijd in een bepaalde maand gewerkt hebben in een ploeg waarvan bovenvermelde voorwaarden vervuld zijn.

 

Voldoet de werkgever en werknemer aan al deze voorwaarden, dan dient hij een deel van de door hem verschuldigde en op de lonen ingehouden bedrijfsvoorheffing niet door te storten aan de fiscus:

  • in 2018: 3% van de belastbare bezoldiging van de betrokken werknemers;
  • in 2019: 6% van de belastbare bezoldiging van de betrokken werknemers;
  • vanaf 2020: 18% van de belastbare bezoldiging van de betrokken werknemers.

 

De regeling trad retroactief in werking, vanaf 1 januari 2018. Er doken echter heel wat onduidelijkheden op omtrent deze regelgeving, o.a. de hoogte van het vereiste minimaal bruto-uurloon. Hierdoor konden we tot op heden niet overgaan tot een implementatie van deze wetgeving.

 

Er was aangekondigd dat de onduidelijkheden weggewerkt zouden worden via een reparatiewet die hopelijk nog zou verschijnen vóór 31 december 2018. Dit is echter niet gebeurd en gelet op de huidige politieke situatie is het voor ons ook moeilijk om in te schatten wanneer deze er komt.

 

Wij houden dit thema nauwlettend in de gaten en raden u aan om alle gegevens van werknemers die eventueel zouden voldoen aan de voorwaarden goed bij te houden, zodat we in geval van verduidelijking door de wetgever, deze vrijstelling eventueel nog retroactief kunnen gaan toepassen.

 

 

 

Bron: Wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, B.S. 30 maart 2018.

 

 

 

 

Heeft u nog vragen? Wenst u meer informatie over dit artikel? Neem gerust contact op met de juridische dienst!